Column: Hippe rechter
Het imago van de rechtbank en rechters is degelijk, betrouwbaar, soms ouderwets. Is dat erg? Nee, want niemand zit te wachten op nonchalant vermaak in de rechtspraak. De burger moet erop kunnen vertrouwen dat rechters uiterst zorgvuldig zijn. Ook wetteksten staan niet bekend om hun humor. Vaak saai en niet altijd makkelijk te lezen. Kan dat niet anders? Lastig, want wetteksten moeten nauwkeurig omschrijven wat wel en niet mag. Niet spannend, wel duidelijk.
Toch zit er beweging in, zo blijkt uit dit voorbeeld: een werkneemster had een tijdelijke arbeidsovereenkomst van 6 maanden. Na een paar maanden werd zij ziek. De werk gever geloofde dat niet. Hij bestookt haar met brieven en e-mails waarin hij zegt de nodige vraagtekens te plaatsen bij haar ziekte (werkneemster was recent gespot bij enkele feesten). Hij vraagt haar met doktersverklaringen te komen. Zo niet, dan volgt ontslag.
Werkneemster laat zich niet onder druk zetten. Zij stuurt een WhatsApp aan werkgever met het verzoek haar te laten oproepen door de Arboarts. Dat gebeurt echter niet. Werkgever stuurt haar een brief met de mededeling dat hij geen loon meer betaalt, omdat zij hem niet overtuigd heeft van haar ziekte. Hij voegt eraan toe dat de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. Ook per WhatsApp laat hij haar weten dat hij zich niet in de maling laat nemen en dat de arbeidsovereenkomst niet voorgezet zal worden.
‘Geen doktersverklaring? Dan zou ontslag volgen’
Werkneemster neemt hier geen genoegen mee. Zij start een procedure en vordert loondoorbetaling tijdens ziekte en een vergoeding omdat de brief waarin haar meegedeeld werd dat de arbeidsovereenkomst niet wordt voortgezet, haar niet had bereikt. Werkgever had die brief niet aangetekend verstuurd en de wet vereist een schriftelijke aanzegging van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Werkgever kon dus niet bewijzen dat zij de brief had ontvangen.
De afloop? Werkgever werd veroordeeld tot loondoorbetaling. Hij had haar moeten laten oproepen door de bedrijfsarts bij twijfel aan haar ziekte. Uit het WhatsApp-bericht van werkneemster, waarin zij daar ook op aandrong, leidde de rechter af dat het niet aannemelijk was dat zij tekort was geschoten in haar re-integratieverplichtingen.
En de eis om de beëindiging van de arbeidsovereenkomst schriftelijk aan te kondigen? De rechter vond dat de werkgever daaraan had voldaan met de WhatsApp. Werkneemster heeft daarop gereageerd zodat ervan kan worden uitgegaan dat dat bericht haar heeft bereikt.
Beiden kregen hun gelijk omdat de rechter (juridische) waarde hecht aan WhatsApp-berichten. Een hedendaagse oprekking van het begrip ‘schriftelijk’!
Margreeth Colenbrander is juridisch adviseur Dienstencentrum.
Deze column verscheen eerder in PRINTmatters magazine. Het magazine ook ontvangen?